In opdracht van de gemeente Cuijk is Pius Floris Boomverzorging Haaren deze week begonnen met de biologische bestrijding van de lindebladluis. In totaal worden 72 linden aan de Kleefkruid in Cuijk behandeld door middel van het uitzetten van de larven van het tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata). De larven zitten in jute zakjes die in de kronen van de lindebomen worden opgehangen.
Aanleiding voor de biologische bestrijding is de overlast die de lindebladluis veroorzaakt. De overlast door de luizen in de openbare ruimte uit zich meestal in plakkerige auto’s, trottoirs en zwart meubilair en ramen. De klachten worden veroorzaakt door datgene dat de bladluizen uitscheiden. Bladluizen voeden zich met suikerhoudende sappen uit de bladeren. Het teveel aan suiker heeft de bladluis niet nodig en wordt uitgescheiden. Dit wordt honingdauw genoemd. De honingdauw kenmerkt zich doordat er een plakkerig laagje ontstaat.
Lieveheersbeestjes zijn roofkevers. De volwassen kevers maar ook de larven eten bladluizen volledig op. De eieren worden bij bladluiskolonies gelegd. Een volwassen Adalia legt 20 à 50 eieren per dag, welke na 4 tot 8 dagen uitkomen. De larven gaan onmiddellijk op zoek naar bladluizen. De overlevingskansen van deze jonge larven hangen sterk af van een voldoende aanwezigheid van bladluizen en de klimaatomstandigheden. De levensduur bedraagt ongeveer 20 dagen bij een temperatuur van ca. 20°C. Bladluiskolonies worden binnen een week sterk in aantal teruggebracht. Een enkele Adalia larve eet zo'n 100 bladluizen per dag.